J. le Francq van Berkhey, 1. 't Bataafsch Atheene in drie Herders-Kouten. Te Leyden, by Hendrik Coster en Andries Coster, 1766. 2. Het Rhynlandsch wedspel. Te Leyden, by Hendrik Koster, 1766.

3. Voor de scherp-lasterende laster-zugt scherp-hekelend hekeldicht. Te Leyden by Hendrik Coster, 1766. 

4. Hekeldigt voor den heere Jan Nomsz. ter afgedwongen verdediging van akakiadhe. 1769. 

5. Wintersche tegenzang, uitgebreider, en zoo als dezelve aan den philosooph. 1769. 

6. Het orakel in den tempel der nederlandsche dichteren, of de kunstvriend. Te Leyden, by Cornelis Heyligert, 1769. 

7. Klinkert aan den wel eerwaarden zeer geleerden heere Didericus Adrianus Walraven. 1770. 

8. Leidens Burger-traanen, op de grafzerken der edele groot-achtbaare heeren vaderen Mr. Johan van der Mark, Mr. Jacob Pla, burgermeesyeren; en Mr. Johan Alexander van Lanschot. Te Leyden, by Hendrik Coster, 1771.

9. Eerzang voor den kunstryken heere Jacobus Houbraken en dankbetuiging aan de kunstlievende heeren Pieter van den Bogaerde en Jan Pothoven. Te Leyden, by Cornelis Heyligert, 1772. 

10. Ter eere van den weleerwaarden heer en zeer waardigen kerk-leeraar in de onveranderde augsburgse geloofsbelydenis Willem Noordenhout. Te Leyden, by Willem Boot, 1772. 

11. De lof der dankbaarheid. 

12. Klinkdicht op het afsterven van den beroemden heere Jan Wagenaar. 1773.

Halfleren band. Met handgeschreven (incomplete) index op voorste schutblad.